Tekst en fotografie Rogier van Rijn

Elk jaar vertrekken vele klimmers richting de Alpen om daar in de rotsen te klimmen. La Berarde en Ailefroide zijn bekende bestemmingen in het zuiden van de Franse Alpen. Hier kun je wrijvingsklimmen op mooie, liggende granietwanden. Logisch dat deze gebieden wereldberoemd zijn. Onlogisch is echter dat het klimgebied Ponteil, op steenworp afstand van Ailefroide, zo goed als onbekend is bij de Nederlandse rotsklimmer. Steil, atletisch klimmen door prachtige kalkwanden. Van één touwlengte routes tot driehonderd meter lange lijnen door een oranje-gele wand.
Alhoewel klimmers de rotswand Ponteil noemen is de eigenlijke naam Crête de Bouchet, een rotsgraat met een hoogste punt van iets boven de 1700 meter. Het rotsklimgebied dankt zijn naam aan het kleine, typisch Franse gehuchtje Ponteil. Vijf huizen, vijf groentetuinen en midden op de half verharde weg een luie, grote hond die, voordat hij opzij gaat zodat je er met de auto langs kunt, zich nog even goed uitstrekt. Kortom, een heerlijke plek.

De geschiedenis van Ponteil als rotsklimgebied gaat zo’n 35 jaar terug. De rotsklimmer Jean Jaques Rolland opende toen de eerste route op deze wand, vlak langs een adelaarsnest. Toentertijd werd daar minder moeilijk over gedaan. In drie jaar opende Jean Jaques Rolland samen met zijn vrouw Martine, Frankrijks eerste vrouwelijke berggids, en Gérard Fiaschi vijftien lijnen. Allemaal op geslagen rotshaken en met behoorlijk spannende passages. Het was duidelijk, Ponteil had rotsklimmers veel te bieden. In de jaren tachtig werd het gebied dan ook veel bezocht. Maar modes veranderen en minder en minder klimmers gingen naar Ponteil. Ailefroide won aan populariteit. Om een simpele reden; de routes waren beter behaakt. De glimmende boorhaken wonnen het van de roestige mephaken.
Maar Ponteil is aan zijn tweede jeugd begonnen. De boormachine bracht het klimmen terug naar Ponteil. Alle lijnen werden herbehaakt en de boorhaken zorgden voor mooie, nieuwe passages. Klimmers waren niet meer gebonden aan spleten voor hun routeverloop. Ponteil veranderde in een echt plaisir gebied. De routes zijn nu allemaal goed behaakt, al is dat soms niet op de typisch Franse wijze. Veel lijnen zijn in ‘orginele’ staat herbehaakt. Soms klim je een behoorlijk aantal stappen boven de laatste haak uit. Geen nood, want gevaarlijk is het zelden, maar een setje kleine friends kan ongewenste spanningen voorkomen.


Naast deze lange routes openden jonge en zeer getalenteerde locals verschillende sportklimsectoren. Sectoren die vanaf het begin al zeer populair zijn bij alle lokale klimmers. Logisch, want de steile rotsen van Ponteil bieden technisch, atletisch en continu klimmen. Klimmers die zich goed thuis voelen in routes vanaf 6a kunnen zich in één van de sportklimgebiedjes van Ponteil helemaal uitleven, dagen lang.
De populariteit van Ponteil is logisch, platen vol met gouttes d’eau, spleten en hoekversnijdingen door felgele en ruwe kalk en dat midden door steile en indrukwekkende overhangen. Om het verhaal nog mooier te maken, vanuit de routes heb je een fantastisch uitzicht over het Durance dal, Guillestre en de bergen van de Queyras.

Lange routes
De eerste routes op de rotsen van de Ponteil waren de lange routes. In de jaren zeventig was lengte zeker nog van belang. Ondanks dat veel routes al bijna veertig jaar geleden geopend zijn, zijn deze routes van zeer goede kwaliteit. Slechts enkele treden zijn gladgeklommen en een aantal lijnen hebben nog steeds hun originele tracé. In totaal zijn er zo’n dertig lange routes te vinden op de Crête de Bouchet. Genoeg voor wekenlang klimplezier. Maar helaas hebben weinig klimmers weken. Daarom een korte samenvatting van de routes die je zeker gedaan moet hebben, oplopend in moeilijkheidsgraad.

La Rampe Op Ponteil zijn twee routes die als ‘de makkelijkste’ bekend staan. La Rampe, de richel, en la Diedre, de hoekversnijding. Allebei even mooi maar la Diedre is de enige route op de wand die té glad is geklommen door de vele handen en voeten. Vooral de tweede lengte van La Rampe, een steile lengte door spleten, en de vierde over een zeer technische plaat, met een onvergetelijke laatste stap, maken deze route tot een echte topper voor vijfdegraads klimmers. Voor sterkere klimmers is het mooi om via de eerste lengte van Freeday de route te beginnen. Dit is de meest indrukwekkend uitziende 6a die ik ken. Eenmaal aan het klimmen valt elke stap telkens heel erg mee! Heerlijk.

Le Surplomb Jaune Vijf lengtes 5+ en een pittige 6a lengte. Deze route volgt nog volledig, na bijna veertig jaar, de originele lijn. Eén van de steilste lijnen in deze moeilijkheidsgraad. Klimmers die graag steil klimmen met flinke grepen komen hier aan hun trekken. Denk aan pasjes door kleine overhangetjes, lange dülferspleten en enkele luchtige traverses.

Julia Virat les Diables 6a+

Les Diables is een fantastische klassieke lijn die perfect de ‘zwakte’ van de wand opzoekt. Een lijn door spleten, schoorstenen en door kleine dakjes. Vooral de laatste lengte is er een om nooit te vergeten. Klimmers waarvoor 6a ‘net aan’ is doen er goed aan om een paar nuts en friends mee te nemen.

Sophie Moritz les Diables 6a+

La Martine lijkt over het geheel niet zo heel speciaal. De eerste twee en de laatste twee lengtes zijn verre van bijzonder. Maar deze route heeft een lengte die de ‘must’ is van Ponteil. De derde lengte is een onvergetelijke steile plaat. Volgens velen de mooiste 6a+ van het Briançonnais. Daar valt natuurlijk over te twisten, maar de derde lengte van la Martine ís onvergetelijk. Het klimmen, het uitzicht en de hoogte. Deze lengte heeft al vaak gefigureerd als tijdschriftcover, topo cover en in klimtijdschriften.

Clos Trammilion is de langste route van de Crête de Bouchet. Deze route van bijna driehonderd meter, verdeeld over tien lengtes, is een echte ‘rotstoer’. Opvallende lengtes zijn de tweede met een mooie maar onhandige 6a schoorsteen, de derde met een magnifieke 6a+ plaat, een zeer pittige zevende 6a+ lengte en twee mooie laatste lengtes om op een echte top uit te komen. Deze route is misschien wel de absolute aanrader van Ponteil.

Yakafocon Pittig en technisch. In Yakafocon krijgen je armen, voeten en route-inzicht weinig rust. Met één 6b boulderachtige stap is deze route prima te klimmen voor goede 6a klimmers. Na deze beklimming heb je zeker het gevoel ‘echt wat gedaan te hebben’. De voorlaatste lengte is een fantastische en redelijk eenvoudige 6a: je traverseert zeer luchtig op kleine maar duidelijke treetjes door de steile wand van Ponteil.

La Troisième Génération is een route die op het deel van Ponteil ligt dat Paroi de Lys wordt genoemd. De routes zijn hier langer dan op de hoofdwand van Ponteil. Hier genieten de betere klimmers van lijnen als Vacances Chez Mémé. De klassieke lijn hier is La Troisième Génération, 200 meter met veel korte lengtes, maar zeer de moeite waard. De ‘crux’ is een 6b-lengte die in werkelijkheid vele malen pittiger is dan het 6c-dakje een aantal lengtes hoger. Jean Michel Cambon opende op dit deel van de Ponteil een aantal nieuwe lijnen rond de 6a, waaronder de eveneens mooie la Fiesta del Cinqsoupsiza.

l’Araignée is steil, heel steil. Deze route slingert door de grootste overhangen van de Ponteil. De moeilijkheid voel je dan ook vooral in je armen. Elke lengte is minstens 6a, en de crux bestaat uit een fantastisch 6b-dak vol met grote grepen, waar een gemeen stapje vele ‘on sight’ beklimmingen in de weg heeft gestaan (een tip: verstopte ondergreep). Maar het is niet alleen deze lengte die de moeite waard is, want de route bestaat uit een mooie dülferlengte, een steile plaatlengte met een paar mooi passen onder een dakje en een redelijk eenvoudig maar steile laatste lengte. Genieten; de hele route lang!

Rolles en Dalles Voor klimmers die zich helemaal thuis voelen in moeilijke 6b’s en een 6c niet uit de weg gaan is Rolles en Dalles een verplicht nummer. Deze route is technisch en minder steil dan veel lijnen op de Ponteil. De lijn slingert door zeer steile platen waar goed voetenwerk en sterke vingers zeker belangrijk zijn. De laatste twee lengtes, boven het ‘terras’, zijn meer dan de moeite waard. Deze route is makkelijker en minder prestigieus dan de naastgelegen Magic line, maar het klimmen is stukken mooier. En in Rolles en Dalles is geen enkele greep gehakt, en dat is in Magic Line wel zo.

Sportklimmen
Voor velen is Ponteil vooral bekend als een rotsklimgebied voor lange routes. Maar in de winter, het voorjaar en najaar vind je meer klimmers, vooral locals, in de één-touwlengte routes dan in de langere lijnen. Dat is niet voor niets, want Ponteil biedt aan technisch onderlegde klimmers een speelterrein waar je jezelf weken zoet kunt houden en uitdaging na uitdaging kunt vinden.

La Tour des Anges Vanaf 6a tot 6c kunnen klimmers hier hun hart ophalen, la Tour des Anges is een begrip in het Briançonnais. Zestien lange en steile routes op een ruwe kalkrots is genoeg om klimmers een paar dagen bezig te houden. Veel routes zijn veertig(!) meter lang en daarmee uitermate geschikt voor de klimmers met een flink uithoudingsvermogen.

Het spreekt voor zich dat voor deze routes een touw van tachtig meter het absolute minimum is. De must van deze ‘pijler’ is la Tour des Anges, een onvergetelijke 7a+.

Giles Cornah l’Etrave 7c

Pique Picot Klimmers die liever rond de 6a klimmen, kunnen hun hart ophalen in Pique Picot. Een ruime twintig routes van 6a tot 6c++, technisch klimmen op gladde platen. Een deel staat nog niet in de laatste topo, allemaal rond de 6a/6b. Voor de klimmers die liever hun voeten gebruiken dan hun biceps is dit een welkome afwisseling in het verder zeer steile Ponteil.

Le Casse du Siecle Nog eens een tiental routes maar ditmaal voor de klimmers die zich thuis voelen in pittige zevendegraads lengtes. Steil, ruw en atletisch. De routes zijn hard gewaardeerd, maar wie daar tegen kan heeft een fantastische dag op dit deel van de Ponteil. Vooral Enfin la Raie Traitre is een aanrader, in de topo 6c+, in werkelijkheid meer een 7a. En wie het niveau heeft zal zich meer dan vermaken in l’Etrave 7c.

Raphael Faure la Nid d’Aigle 6a

Seizoen
In de zomer kan het op de Ponteil erg warm zijn, maar in de middag ligt de wand in de schaduw. Ook met lichte regen is er in de lange routes te klimmen. Op mooie dagen kan er ook ’s winters prima geklommen worden.

Topo
Wegens gekibbel onder lokale behakers zijn twee topo’s nodig voor een goed overzicht van alle routes. Voor de pure sportklimmers: Escalade en Briançonnais, Haut Val Durance et Queyras van Yann, Martine en JJ. Rolland. Voor de meerdere touwlengte klimmers: Oisans Nouveau Oisans Sauvage, Livre Est van Jean-Michel Cambon. Deze topo’s zijn in elke lokale tijdschriftenwinkel en sportzaak te koop.

TransportEr rijdt een slaaptrein van Parijs naar l’Argentière-les-Ecrins of Briançon. Het dichtstbijzijnde TGV station is Oulx in Italië, Turijn heeft het dichtstbijzijnde vliegveld. De rotsen zijn echter niet te bereiken met openbaar vervoer. Met de auto is het ongeveer 1200 kilometer vanuit Utrecht. Lyon > Grenoble > Briançon > l’Argentière-la-Bessée > Freissinières > Ponteil.

Verblijf
In het hele dal zijn plekken waar je wat kunt eten. Van eenvoudige restaurants tot eetgelegenheden met vermelding in de Michelin-gids (les Tables de Gaspard, Saint Crépin). Nabij Ponteil zijn vele overnachtingsplekken en campings te vinden. Een aanrader is de gîte Entre Terre et Ciel van het Nederlandse stel Anne en Geert Vennix.
Andere overnachtingsplekken en meer regio info is te vinden via Pays des Ecrins.

Inkopen en rustdagen
Boodschappen kun je doen in l’Argentière-la-Bessée. Daar is ook de dichtstbijzijnde klimwinkel, de best gesorteerde is Alpimat in Briançon. De steden Briançon en Embrun zijn voor cultuurlie∑ebbers een bezoek zeker waard. Wie liever wat actiever bezig is kan denken aan mountainbiken, raften, racefietsen, zwemmen, zeilen (Lac de Serre-Ponçon) en Via Ferrata’s. Net buiten Guillestre is een thermale bron (gratis) en in Monêtier-les-Bains een betaald warm-water bad. De klimgebieden Céüse, Saint Crépin, Freissinières, Ailefroide en Mont Dauphin zijn vlakbij.