Jean-Jacques Naëls

Circuits

Jean-Jacques Naëls is de meest actieve Bleausard op het gebied van het openen en onderhouden van circuits. Jean-Jacques woont in Beauvais, vlakbij de blokken. Hij schreef de topo’s Au Grès des Trois Pignons, Bleau de Grès Six en Bleau, Jardin Public en hij was co-auteur voor Escalade à Bleau deel 1 en 2 en de Guide des Circuits d’Escalade pour Enfants en Région Parisienne (gids met kindercircuits).

door Bart van Raaij

Hoe lang klim je?
De eerste keer in het bos van Fontainebleau was in het najaar van 1973. De lucht was triest, het bos sober en ik klom met moeite een paar geel gemarkeerde boulders. Teneergeslagen en zonder enige voldoening ging ik naar huis. Ik kon mij niet voorstellen dat ik er terug zou keren. Toch is het bos nu al dertig jaar een belangrijk onderdeel van mijn leven.

Al die jaren in Bleau, wat maakt het zo speciaal voor jou?
Hou là là, dat is moeilijk uit te leggen! In het Frans is er een spreekwoord dat luidt: Quand on aime, on ne compte pas, als je ervan houdt dan tel je niet. Nog steeds kan Bleau mij verwonderen en verbluffen, waarom zou ik mij zo’n liefde onthouden?

Uniek fenomeen in Bleau: circuits
Een bouldercircuit is een opeenvolging van genummerde boulders met een vergelijkbare moeilijkheidsgraad. Maar weinig bouldergebieden hebben circuits en geen enkel bouldergebied kent er zo veel als Bleau. In de jaren veertig en vijftig trainden Parijse alpinisten in Bleau voor hun alpiene avonturen. Om een lange route na te bootsen werden verschillende boulders met elkaar gecombineerd, soms zelfs zo dat het mogelijk is het complete circuit te klimmen zonder de grond te raken.
Het oudste circuit is het rode van Cuvier Rempart dat in 1947 werd uitgezet. Tegenwoordig kent Bleau meer dan driehonderd circuits waarvan er een stuk of veertig in de vergetelheid zijn geraakt. Een in 1967 opgerichte commissie, onderdeel van CO.SI.ROC. (Co.mité de défense des si.tes et des roc.hers d’escalade), onderhoudt de circuits. Vervaagde pijlen worden opgefrist en impopulaire boulders vervangen. Het zelf schilderen van circuits is verboden.
Er zijn steeds minder boulderaars die hele circuits klimmen maar de gemarkeerde boulders vormen prima aanknopingspunten om je weg te vinden in het doolhof van blokken en het zijn makkelijk te vinden opwarmers. Een compleet overzicht van alle circuits vind je hier.

Wanneer en waar schilderde je je eerste pijl?
Dat was al heel snel na mijn eerste kennismaking met het bos. Mijn eerste circuit was het blauwe in Rocher Canon. Globaal gezien was het een mislukking. In die tijd moest een circuit een continue inspanning vergen als training voor de Alpen. Hierdoor hadden we veel ‘intermediaire’ boulders toegevoegd die eigenlijk niet mooi waren. Al snel heb ik het circuit opnieuw gemaakt met alleen boulders met een homogene moeilijkheid. De boulders waren uitgekozen op het plezier van het boulderen en niet als alpine training. In de jaren die volgden heb ik ongeveer 45 circuits geopend. Het enige circuit dat een alpine karakter heeft is het lichtblauwe van J.A. Martin.

Hoeveel circuits zijn er in Fontainebleau?
Toen ik begon met klimmen waren dat er al zo’n 100, nu zijn er ongeveer 260 circuits. Lange tijd betekende het klimmen in Bleau het klimmen van circuits. Zelfs de moeilijkste boulders waren onderdeel van circuits. De focus lag in die tijd op het openen van steeds moeilijkere boulders en circuits. Medio jaren zeventig is die houding veranderd en ontstond het idee om circuits te openen voor beginners. Het lijkt raar maar juist het creëren van circuits voor beginners heeft ervoor gezorgd dat men de eerste 7b’s kon openen. Voordat er makkelijke circuits waren, was het klimmen in Bleau voorbehouden aan een selecte groep klimmers. Het was niet makkelijk je te oriënteren en boulders te vinden zonder de informatie van de locals. De circuits hebben ervoor gezorgd dat het klimmen in Bleau toegankelijk werd. Het gebruik van pijltjes die de route definiëren en het gebruik van kleuren die de moeilijkheid aangeeft maakte het voor iedereen duidelijk. Zo werd langzaam gebroken met het idee dat de circuits een training voor het alpinisme waren.

Jean-Jacques Naëls (foto archief Jean-Jacques Naëls)

En, klimt men nog veel circuits?
Nee, jammer genoeg neemt de populariteit erg af, wat een aantal mensen dat aan het onderhoud van de circuits werkt ook demotiveert. Boulderaars klimmen nog maar zelden circuits van begin tot einde. Sommigen boulders in klassieke circuits zoals het rode en blauwe van Cuvier verdwijnen daardoor onder een laag korstmos. Toch is het volbrengen van zo’n klassiek circuit een enorme voldoening. Net zo’n grote voldoening als een boulder klimmen op je maximale niveau. Door deze collectieve sfeer van het circuitklimmen kunnen wij net zo goed onze penselen bij het afval doen en de circuits laten verdwijnen. Maar dat zou voorbij gaan aan het feit dat de circuits een publiek nut hebben.
De gele, oranje en blauwe circuits in het bijzonder zijn een collectief goed dat nodig is. Net als een sportaccommodatie.

Het vreemde is dat lokale overheden voor de laatste duizenden euro’s besteden maar voor het onderhoud van circuits helemaal niets. Terwijl er toch duizenden recreanten van verschillende nationaliteiten gebruik van maken. Circuits moet je continu onderhouden en bijwerken en zonder een goede logistiek en veel mensen lukt dat niet. Zeker als je je afvraagt of deze hulp wel van de klimmers moet komen. Wel eens een voetballer een veld zien onderhouden? Klimmers zouden het publieke nut van de circuits moeten aantonen en de lokale overheden ervan overtuigen hen financieel te steunen. Door bijvoorbeeld een vacature te creëren voor het onderhouden van circuits.

Jean-Jacques Naëls in Franchard Isatis (foto Jean-Pierre Roudneff)

Aan welk circuit werk je op dit moment?

Momenteel werk ik aan een geel circuit in La Padole dat uitermate geschikt is voor beginners.

Welk onbekend geel of oranje circuit kun je aanraden?
Voor beginners zijn de beste gele circuits dat van Rocher des Potets, van Franchard Hautes-Plaines en van Rocher du Duc, dat Jean-Yves Derouck samen met zijn vrienden regelmatig onderhoudt. Voor de oranje circuits houd ik persoonlijk erg veel van de circuits in Isatis en in Franchard Hautes-Plaines, geopend door Jean Pillot. Ook erg mooi en onbekend is het oranje circuit van Rocher d’Avon.

Welk onbekend blauw circuit is een echte aanrader?

Het blauwe circuit van Malesherbes Canard! Ook het oranje circuit van la Ségognole is zeer interessant en bijna even moeilijk als een blauw circuit.

En ten slotte, welk rode circuit mogen we niet missen?
Het rode circuit van Chamarande en dat van Manoury zijn beide hele mooie circuits met veelal hoge boulders.

Wit/kind (25 circuits) 1-2
Geel (50 circuits) 2-3
Oranje (55 circuits) 3-4

Blauw (55 circuits) 4-5
Rood (45 circuits) 5-6a
Wit/zwart (35 circuits) 5-6c


Deze kleurcodering is de meest voorkomende, maar ze is niet in ieder deelgebied consequent toegepast. Andere kleuren zijn: paars (± 2), groen (± 3), roze/zalm en licht- blauw (± 5+) en rood-wit in Roche aux Sabots bestaat vooral uit zevendegraads boulders, vergelijkbaar met wit in Bas Cuvier. De Brit Jerry Moffatt klom het witte circuit van Cuvier ooit drie keer op één dag. Bleausard Thierry Bienvenu klom de 42 rode boulders van Cuvier binnen twintig minuten en hij klom het circuit ook dertien keer in minder dan zes uur.

Voor Jean-Jacques is het schrijven van topo’s een manier om zijn ei kwijt te kunnen en het betaalt de verf, de borstels en de benzine die nodig zijn om wat kleur te geven aan circuits die in de vergetelheid raken. Hij droomt van een topo die de gele en oranje circuits beschrijft samen met een introductie van de geschiedenis van het klimmen in Bleau *. Iets wat nog nergens te lezen is!

* Deze droom is inmiddels werkelijk geworden en deze gids ligt bij de uitgever!